Een van de mannen die helpen bij het lossen van de kar maakt een onhandige beweging. Een vat begint te rollen en de domoor die dat veroorzaakte, springt verschrikt opzij. Twee stevige kerels hadden het vat nog kunnen tegenhouden, maar nu begint het te rollen en is er geen houden meer aan. Met een daverende klap klettert het loodzware vat van de kar af en valt met een smak op de stenen van de binnenplaats. De kostbare inhoud sproeit als een spetterende fontein in het rond. Twee mannen die niet snel genoeg konden wegrennen, zitten in een mum van tijd onder de wijn. Het had erger met hen kunnen aflopen.

De hengst is nu echter niet meer te houden. Geschrokken van de klap van het wijnvat en het geschreeuw van de mannen vliegt hij hinnikend en briesend overeind. Gelijk staat hij half rechtop op zijn achterbenen.

Breekt de teugel? Schiet de knoop uit de ring? Niemand kan zo vlug zien wat er gebeurt. Maar de hengst is los. Stijn doet nog een wanhopige greep naar de halster. Maar het is te laat. De zwarte vliegt ervandoor.

Een ogenblik later is de chaos compleet. Mensen, honden en kippen vliegen alle kanten op. Horen en zien vergaat de mensen. Er klinkt geschreeuw, geblaf en gekakel en daardoorheen het gekletter van paardenhoeven. Het dier heeft een plek bereikt waar het niet verder kan, draait zich om en komt in dezelfde richting terug-gerend. Weer stuift iedereen aan de kant. Robrecht is een moment totaal beduusd, maar komt al snel weer bij zijn positieven.

Hij kijkt in de richting van de wijnkar. En dan verstijft hij van schrik...